Ze fladderden vroeger overal. Nu? Weg. En dat doet meer met me dan ik dacht.
Vroeger hingen er vlinders aan de muur.
In glazen kistjes. Netjes opgeprikt, vleugels strak, naamkaartje erbij.
Ik vond het magisch en een beetje zielig tegelijk.
Want ja — het was prachtig, maar ze waren ook… dood.
Toch bleef ik ernaar kijken. Elke keer weer.
Die kistjes hingen bij opa Herman.
Aangetrouwde opa, maar dat maakte niks uit.
Herman wist alles. Over planten, over vogels en dus ook over vlinders.
Als ik met hem door de tuin liep en er fladderde iets langs,
dan zei hij zonder twijfel:
“Dat is een atalanta.”
Of een dagpauwoog. Of een citroenvlinder.
En ik knikte altijd alsof ik precies wist waar hij het over had.

Mijn oma hield ook van vlinders.
Mijn moeder net zo.
En nu ik dit zo opschrijf, besef ik ineens…
ik ben er gewoon mee opgegroeid.
Vlinders horen bij mijn herinneringen.
En ineens was het stil
Ik zat dus op m’n balkon.
Gewoon lekker van het zonnetje genieten en naar de plantjes kijken.
En ineens valt het me op:
Waar zijn eigenlijk de vlinders gebleven?
Vroeger zag je ze altijd.
Een fladdertje hier, een landing daar.
Zomaar. Tussen de planten. Op een muur. In de lucht.
En nu? Ik zag helemaal niks.
Niet eens eentje.
Alsof ze stilletjes vertrokken zijn terwijl niemand keek.

Meer dan de helft is weg. Serieus.
Dus ging ik het op internet opzoeken.
Blijkbaar is meer dan de helft van de vlinders in Nederland verdwenen.
56 procent. Gewoon… weg.
En als ik dat lees, voel ik een soort combinatie van teleurstelling en irritatie.
Want hoe dan?
Hoe zijn we zo ver gekomen dat zelfs vlinders het hier niet meer trekken?
Tuinen zijn betegeld.
Alles moet strak, onderhoudsvrij, functioneel.
Bloemen? Alleen als ze bij het tuinset passen.
En ondertussen verdwijnen de dingen die geen moeite deden om op te vallen,
maar toch altijd gezien werden.
Als je tenminste keek.

Ik wil ze terug
Omdat ik dat gevoel mis.
Dat je buiten loopt, iets ziet fladderen,
en iemand naast je zegt:
“Kijk, dat is een…”
En je even vergeet waar je naartoe ging.

Wil je ook vlinders in je tuin? Dan moet je wat doen. Simpel.
1. Plant de goede bloemen
Ga voor bloemen waar vlinders echt blij van worden, zoals lavendel en wilde bloemen.
➤ Set van 6 Franse Lavendels – Lavandula stoechas (winterhard)
➤ Wildbloemenmengsel – 62 Soorten (100g, 50m2)
2. Geen gif. Nergens voor nodig.
Wat jij ‘handig’ vindt tegen slakken, is voor vlinders gewoon: exit.
3. Laat het een beetje rommelen
Geen tuinshow-perfectionisme. Vlinders willen wild. Chaos is hun vibe.
Een insectenhotel kan helpen als fijne schuilplek.
4. Geef rupsen een kans
Ja, ze eten. Maar ze veranderen in een mooie vlinder. En daar is dit allemaal om begonnen.
5. Zet een vlinderbar neer
Schaaltje water, steentjes erin. Simpel. Doeltreffend. Vlinder-waardig.
Of maak het extra leuk en klein met deze mini-pakketjes:
➤ Hangtuintjes BIO bijen- en vlinderbloemen kweken – Set van 4

Geen vlinders meer achter glas
Ik wil geen vlinders meer achter glas.
Ik wil ze terug in het echt.
In de tuin. Op een bloem. In de zon.
Zoals vroeger bij Herman, die alles wist.
Zonder te googelen.
Gewoon omdat hij keek. En omdat hij het belangrijk vond.
Misschien moeten we dat weer gaan doen.
Liefs,
Valerie
Geef een reactie